Hollandse Meesters in de 21e eeuw - Renzo Martens
Onderdeel van de serie Hollandse meesters in de 21e eeuw. De serie toont een reeks belangrijke Nederlandse kunstenaars van dit moment in hun werkruimtes, gezien door de ogen van gerenommeerde filmmakers. De blik achter de schermen biedt inzicht in de kunstenaars werkwijze, materiaalgebruik en ideeën over kunst.
In 2008 maakt Renzo Martens (Terneuzen, 1973) de film Episode 3, beter bekend als Enjoy Poverty, waarin hij stelt dat armoede Afrika’s grootste exportproduct is. Een product waar niet het land zelf, maar de Westerse wereld aan verdient. Enjoy Poverty kreeg veel commentaar van ontwikkelingshulporganisaties, die vonden dat Martens zich met deze film evengoed debet maakte aan het uitbuiten van arme mensen. Een geluid dat juist raakt aan Martens’ punt: “De wereld zoals die is kan ik niet veranderen, maar ik kan wel proberen om een zo adequaat mogelijk beeld te geven van de wereld zoals die volgens mij is.”
Het viel Martens al gauw op dat, hoewel Enjoy Poverty gaat over de arbeidsomstandigheden in Congo, vooral de arbeidsomstandigheden in Amsterdam erdoor verbeterden – “Dat die film in New York of Amsterdam wel voor banen en nieuwe ideeën voor leuke studies enzo zorgde, dat mensen daar dan scripties over gingen schrijven en dat levert heel veel op voor heel veel mensen. Maar in Congo leverde het eigenlijk nul komma nul op. Dus dat was een […] vreemde tegenstelling”. Om met die tegenstelling niet alleen symbolisch iets te doen, richt Martens in 2010 het Insititute for Human Activities (IHA) op, een kunstcentrum in Boteka, Congo. Als ware het een gentrificatieprogramma, waarbij de opwaardering (gentrificatie) – op sociaal, economisch of cultureel niveau – van een wijk of gebied ervoor zorgt dat de prijs van het onroerend goed opgedreven wordt en het gebied voor ondernemers steeds aantrekkelijker wordt om in te investeren.
Martens stelt zichzelf de vraag hoe kritische kunst een bijdrage kan leveren aan een positief zakenklimaat. Met het Institute for Human Activities zet hij dit in werking door lokale plantagearbeiders kunst te laten maken: zelfportretten en andersoortige sculpturen van rivierklei. Met behulp van 3d-scanners worden de sculpturen gedigitaliseerd en kunnen er mallen van worden gemaakt. In Amsterdam worden vervolgens afgietsels gemaakt van de beelden. Niet in klei, maar in de chocolade die op de plantages verbouwd wordt. De grote sculpturen worden tentoongesteld in galeries, de kleinere zelfportretten worden verkocht – hetgeen de arbeiders per gram chocolade 7000% meer oplevert dan dat ze er normaal gesproken voor zouden krijgen.
Van 1991 tot 1992 studeerde Martens politicologie aan de universiteit van Nijmegen. Hij studeerde vervolgens aan de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten in Gent (1992-1993) en aan de Gerrit Rietveld Academie in Amsterdam (1993-1996). Martens behaalde een PhD in de kunsten aan de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten in Gent (2010-2015). Zijn werk was te zien in onder andere Galerie Fons Welters (Amsterdam), KW Institute for Contemporary Art (Berlijn), het Van Abbemuseum (Eindhoven) en KOW (Berlijn).