Hollandse Meesters in de 21e eeuw - Geert-Jan Hobijn
Onderdeel van de serie Hollandse meesters in de 21e eeuw. De serie toont een reeks belangrijke Nederlandse kunstenaars van dit moment in hun werkruimtes, gezien door de ogen van gerenommeerde filmmakers. De blik achter de schermen biedt inzicht in de kunstenaars werkwijze, materiaalgebruik en ideeën over kunst.
Mechanische orkesten, samengesteld uit huishoudelijke apparaten zoals stofzuigers, wasmachines en keukenmixers. Een claxonconcert in New Delhi, Berlijn en Gent. Speelgoedplatenspelers die aangedreven worden door een speelgoedautootje dat met een ingebouwde naald over de groeven van de langspeelplaat rijdt. Geluidskunstenaar Geert-Jan Hobijn (Amsterdam, 1959) componeert met alledaagse, onconventionele en naar eigen zeggen soms moeilijke dingen. In wat anderen zouden kunnen bestempelen als lawaai, brengt Hobijn een harmonie, compositie of structuur aan. In het begin van de jaren 80 richt Hobijn het platenlabel Staalplaat op. Hij selecteerde de artiesten en ontwierp de platenhoezen. Staalplaat was meer dan alleen een platenlabel, het was een winkel, tijdschrift en radioprogramma. Vanaf 2000 is Hobijn actief onder de noemer Staalplaat Soundsystem. Een platform waarin hij zich richt op zijn fascinatie voor geluid en waarmee hij geluidsprojecten en –installaties creëert en workshops organiseert.
Een voorbeeld van zo’n geluidsproject is Composed Nature, dat variërend in omvang op verschillende locaties is uitgevoerd. In Klankenbos – een permanente verzameling klankkunstwerken in de bossen van Neerpelt, België – is sinds 2012 een permanente installatie van Composed Nature te zien. Deze installatie bestaat uit 24 berken, voorzien van een trilmotor. Deze trilmotoren zijn gekoppeld aan composities en activeren de berken waardoor een orkest van ruisende bomen met ritselende bladeren ontstaat. Hoe mensen ruimte ervaren door geluid is een centraal thema in Hobijns oeuvre. Zijn werken installeert hij bij voorkeur niet in museale ruimtes, Hobijn zoekt naar een samenspel met een industriële omgeving, de natuur of de stedelijke openbare ruimte. Hobijn: “Ik wil geen werk maken dat in een museum hangt. Dat is dood, en dat is leuk als je zelf ook dood bent, maar dat is niet waar ik thuishoor en zeker niet met geluid, dat hoort thuis in de maatschappij.”
Hobijn studeerde fiscaal recht aan de Universiteit van Amsterdam. In 2014 won hij de Witteveen+Bos-prijs voor Kunst+Techniek. Naar aanleiding hiervan verscheen een publicatie waarvan het omslag tot een platenspeler getransformeerd kan worden: een papieren compositie. Hobijns installaties waren onder meer te zien op Oerol (Terschelling), Manifesta 9 (Genk), TodaysArt (Den Haag) en Fluxus Biennial (Rome).