Hollandse Meesters in de 21e eeuw - Cornelis Rogge
Onderdeel van de serie Hollandse meesters in de 21e eeuw. De serie toont een reeks belangrijke Nederlandse kunstenaars van dit moment in hun werkruimtes, gezien door de ogen van gerenommeerde filmmakers. De blik achter de schermen biedt inzicht in de kunstenaars werkwijze, materiaalgebruik en ideeën over kunst.
Een beeldhouwer werkt met volume. Hij haalt weg door uit steen te hakken of voegt toe door met klei te modelleren. Hij speelt met de ruimte die iets inneemt, ook metaforisch gezien: de inhoudelijke ruimte. In die zin is volume een rode draad in het oeuvre van Cornelius Rogge (Amsterdam, 1932), die naast sculpturen en installaties ook tekeningen maakt. Vergankelijkheid is een terugkerend thema in zijn werk. Een hedendaags memento mori. Rogges kunstenaarschap komt voort uit een innerlijke zoektocht. “Ik ben een zogenaamde introverte kunstenaar geworden, die in feite de deur naar de binnenkant heeft geopend en de jungle van binnen heeft verkend.” Dat is in zekere zin terug te zien in zijn werk, waarin Rogge in zichzelf gekeerde volumes en ruimtes opvoert die letterlijk of figuurlijk niet toegankelijk zijn. “Alles wat ruimte inneemt kan sculptuur zijn.”
Het Tentenproject (1975) is een installatie die bestaat uit zes tenten, waarvan elk een andere vorm heeft – een trappiramide, een kegel. De tenten van Rogge weigeren gehoor te geven aan hun archetypische beeld: ze hebben geen ingang. Ze bestaan uit gespannen tentzeil over een metalen frame, in de ruimte gezet door talloze ijle scheerlijnen. Ze herbergen een niet te kennen inhoud, doordat het innerlijk van de tent niet kan ontsnappen. Vormend voor het kunstenaarschap was eveneens de theosofische opvoeding die Rogge genoten heeft. De theosofie is tot op de dag van vandaag belangrijk voor hem. Evenals de mystiek en het boeddhisme.Daarnaast heeft Rogges leermeester, kunstenaar Gerrit van ’t Net, een grote invloed gehad op zijn praktijk. “Gooi los die tros!” – het mantra van Van ’t Net – is een uitspraak die Rogge zelf nog steeds propageert. Van ‘t Net bedoelde ermee te zeggen dat waar je met je bootje eerst nog vastgebonden bent aan een kade, je de touwen moet doorsnijden en je mee moet laten voeren door de levensstroom: de snelstromende ‘rivier’ als motor.
Rogge studeerde aan het Instituut voor Kunstnijverheidsonderwijs, tegenwoordig de Gerrit Rietveld Academie, in Amsterdam (1950-1952). Hij vervolgde zijn opleiding aan de Rijksakademie van beeldende kunsten, eveneens in Amsterdam (1955-1957). Werk van Rogge werd tentoongesteld in Rijksmuseum Twenthe, het Kröller-Müller Museum (Otterlo), Museum Beelden aan Zee (Scheveningen) en Contemporary Arts Centre (New Orleans).