Hollandse Meesters in de 21e eeuw - Carel Visser
Onderdeel van de serie Hollandse meesters in de 21e eeuw. De serie toont een reeks belangrijke Nederlandse kunstenaars van dit moment in hun werkruimtes, gezien door de ogen van gerenommeerde filmmakers. De blik achter de schermen biedt inzicht in de kunstenaars werkwijze, materiaalgebruik en ideeën over kunst.
In een brief uit 1954 schrijft de dan 26-jarige Carel Visser (Papendrecht, 1928 – Le Fousseret, 2015): “Voor mij waren [er] geen beeldhouwers of steenhouwers in de familie. De aanleg voor plastiek kwam zeer geleidelijk voor den dag. Altijd tekende ik veel. Toen ik 17 jaar was tekende ik veel herten, paarden, vogels en insecten. Begon daarna (18 jaar) beeldjes te maken in hout en in ijzer.”
Het oeuvre van Visser bestaat onder meer uit sculpturen, tekeningen, reliëfs, collages en houtsneden. Zijn materiaalgebruik is al even divers. Van ijzer tot touw, van allerlei gevonden voorwerpen tot organisch materiaal als eieren, wol, veren en geitenhoorns. Hoe verschillend de verschijningsvorm van zijn werk ook is, je zou kunnen zeggen dat Visser altijd bezig is met het maken van een constructie. De ene keer in de ruimte, dan weer op het platte vlak.
De plakboeken van Visser geven een inkijk in waar hij zijn inspiratie uit haalt. Een van de oudste albums bevat afbeeldingen van onder andere Maria in het noordportaal van de kathedraal van Chartres, het atelier van Alberto Giacometti, een plaatje van een Hollandse stier en fragmenten van het fries van het Parthenon. Het vroege werk van Visser bestaat uit sculpturen gemaakt van gelast ijzer. Aanvankelijk zijn dit subtiele en vereenvoudigde dierfiguren zoals Stervend paard (1949) en Twee vogels (1954).
Later wordt zijn werk abstracter en maakt hij composities van geometrische vormen. De natuur is voor Visser een belangrijk thema en vanaf de jaren 70 integreert hij dat thema steeds directer in zijn werk door er natuurproducten zoals veren en wol in op te nemen.
Vissers oeuvre bestaat behalve uit sculpturen ook uit tekeningen en grafisch werk. Visser studeerde architectuur aan de TU Delft (1948-1949) en vervolgde zijn studie aan de Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten in Den Haag (1949-1951). Werk van Visser maakte in 1968 deel uit van zowel Documenta 4 in Kassel als de Biënnale van Venetië en werd getoond in onder andere Rijksmuseum Twenthe (Enschede), Museum Boijmans Van Beuningen en het Gemeentemuseum Den Haag.